Bestanden aan een archief toevoegen

Algemene informatie

Voor een introductie, zie „Korte inleiding - Bestanden toevoegen”.

Dit onderdeel geeft detailinformatie over het gebruik van het standaard Toevoegen dialoogvenster.

Er zijn verschillende andere manieren om bestanden aan een archief toe te voegen:

  • Vanui Windows Verkenner, zie hiervoor „Windows Shell Integratie”
  • Door middel van Drag en Drop

Bestanden aan een archief toevoegen.

Om bestanden aan een archief toe te voegen, klikt u op de knop „Toevoegen” in de knoppenbalk of kiest „Toevoegen…” in het menu „Acties”. Het Toevoegen dialoogvenster verschijnt.

U kunt nu op verschillende manieren bestanden toevoegen:

  • U kunt bestanden en/of mappen selecteren in de mappenlijst net als bij een nieuw archief. Meerdere bestanden kunt u op de standaardwijze (met Ctrl of Shift) selecteren.

Overzicht opties

Hieronder staan de instellingsmogelijkheden beschreven voor het standaard Toevoegen dialoogvenster. Dit venster wordt gebruikt als u nieuwe archieven aanmaakt of bestanden toevoegt aan een bestaand archief.

Main (Selection) Options:

  • „Bestandslijst” - hier kunt u de bestanden en mappen selecteren die u aan het archief wilt toevoegen.
  • „Paden” - geef aan hoe u de padinformatie wilt opslaan:
    • „Sla relatief pad op” - PowerArchiver slaat alle padinformatie op vanuit de root van de selectie. (voorbeeld: U archiveert „C:\temp\disk\” . PowerArchiver zal alle padinformatie onder de „disk” map opslaan. „C:\temp\disk\test.txt” wordt „test.txt”, „C:\temp\disk\map1\test.txt” wordt „map1\test.txt”)
    • Opmerking: Kiest u voor relatief pad en er wordt maar een map aan het archief toegevoegd, dan zal PowerArchiver alle bestanden uit die map selecteren en niet de folder zelf. U kunt dit aanpassen door de optie Configuratie> Diversen> Gebruik normaal relatief pad in te schakelen.
    • „Sla volledig pad op” - PowerArchiver slaat de volledige padinformatie op voor alle bestanden. (bijvoorbeeld: U archiveert „C:\temp\disk\”, PowerArchiver slaat het pad „temp\disk\” op).
    • „Geen paden opslaan” - er wordt geen padinformatie opgeslagen. PowerArchiver zal een melding geven als er bestanden met dezelfde naam aan het archief moeten worden toegevoegd. Dit is namelijk niet mogelijk omdat dan het eerste bestand door een volgend wordt overschreven.

De Opties tab bevat de volgende instellingen voor de gevorderde gebruiker:

  • Actie
    • „Toevoegen” - voegt alle opgegeven bestanden toe aan het archief.
    • „Bijwerken en toevoegen” - als Bijwerken, maar voegt ook nieuwe bestanden aan het archief toe.
    • „Bijwerken” - bestanden die al in het archief voorkomen worden bijgewerkt.
    • „Verplaats bestanden” - Als Toevoegen, maar de originele bestanden worden na het comprimeren van de schijf verwijderd.
  • „Compressie” - stel de compressieverhouding in. Maximale compressie staat bovenaan in de keuzelijst en geeft het kleinste archief (maar is wel het langzaamste).

Onderaan de lijst staat meestal de „opslag” methode (geen compressie). Deze methode is alleen geschikt om (al gecomprimeerde) bestanden samen te voegen in een archief. De methode is wel erg snel.

  • „Profiel:” - kies het gewenste compressiepofiel. Als u nog geen profielen heeft ingesteld in „Configuratie> Compressieprofielen” dan wordt het standaard profiel voor het geslecteerde formaat genomen. Klik hier om meer te leren over Compressieprofielen.
  • „Aan wachtrij toevoegen:” - De bewerking wordt aan de wachtrij toegevoegd en op de achtergrond uitgevoerd.(Andere instellingen worden overruled)

Overige opties

  • „Systeem- en verborgen bestanden meenemen” - ook bestanden met de attributen 'system' en 'hidden' worden gearchiveerd.
  • „Neem onderliggende mappen mee” - alle bestanden in mappen onder de opgegeven map worden meegenomen.
  • „Versleutel archief na compressie (.pae)” - Na het comprimeren wordt de Versleuteltool gestart(.pae).
  • „Maak solid archief” - er wordt een Solid archief (alleen bij 7-Zip) aangemaakt. Alle bestanden in het archief worden behandeld als waren zij één bestand, waardoor een veel betere compressie bereikt kan worden Een solid archief kan echter niet worden gewijzigd. Het CAB formaat gebruikt standaard Solid archieven, bij 7-Zip kunt u zelf aangeven of u hiervan gebruik wenst te maken.

Geavanceerde ZIP Opties

  • „Schrijf direct in ZIP” - de bestanden worden direct aan het archief toegevoegd. Er wordt geen gebruik gemaakt van een tijdelijk bestand. Deze optie kan erg handig zijn bij erg grote archieven.
  • „Gebruik Deflate64 compressie” - gebruikt het geavanceerde Deflate64 compressie algorithme, compatibel met de PkZip 4.5 standaard. Deze archieven kunnen alleen gelezen worden door applicaties die de PkZIP 4.5 standaard ondersteunen.
  • „Maak groot ZIP bestand (groter dan 4 GB)” - maakt een archief dat groter kan zijn dan 4 GB en meer dan 65,555 bestanden kan bevatten. Het bestand wordt in PkZip 4.5 compatibele formaat aangemaakt. Deze archieven kunnen alleen gelezen worden door applicaties die de PkZIP 4.5 standaard ondersteunen.
  • „Alleen toevoegen als „Archief” attribuut gezet” - alleen bestanden waarvan het archief attribuut aan staat worden meegenomen.
  • „Verwijder Archief attribuut” - verwijdert het archief attribuut van de bronbestanden na compressie.

Over meerdere schijven verdelen multi-volume archieven aanmaken (alleen ZIP).

U kunt op de volgende manieren de volumegrootte instellen:

  • „Automatisch” - PowerArchiver zal om een nieuwe schijf vragen als de doelschijf vol is.
  • „Aangepast” - u kunt zelf de grootte van de deelbestanden opgeven. U dient de waarde op te geven in kilobytes (kB).
  • „Geen splitsing” - er wordt geen multi-volume aangemaakt.
  • „Max. Volume grootte” - hier vult u de gewenste grootte in als u gekozen heeft voor Aangepast.

Mode

  • „PkZip 4.5” - maakt PkZip 4.5 compatibel archieven, leesbaar door vrijwel alle nieuwe versies van bekende compressie utilities. naamgeving: test.zip.zip, test.zip.z01, test.zip.z02, etc.
  • „PkZip/PA 7.0” - maakt PkZip en PowerArchiver 7.xx compatibel archieven. naamgeving: test.zip, test.z01, test.z02, etc.
  • „PowerArchiver (oudere versies) Compatibel” - maakt archieven die compatibel zijn met PowerArchiver 6.xx of eerder. Het laatste volume moet geopend worden om dit multi-volume te herkennen. Gebruik dit alleen als u zeker weet dat het bestand gelezen moet kunnen worden door een gebruiker met PA 6 of eerder. naamgeving: test001.zip, test002.zip, etc.

Formatteer doelschijf

  • „Snel” - verwijdert alle bestanden van de verwisselbare schijf.
  • „Volledig” - formatteerd de verwisselbare schijf.

ZIP versleuteling

  • „Uitgeschakeld” - versleuteling is uitgeschakeld
  • „PK 2.04g” - maakt een standaard ZIP archief met een zwakke, maar door alle Zip utilities leesbare versleuteling.
  • „PK AES 128 bits” - het bestand wordt versleuteld met PK AES 128 bit versleuteling, leesbaar door nieuwere Zip utilities (PowerArchiver 9.xx, PkZip 8.xx, WinZip 9.xx, etc).
  • „PK AES 192 bits” - idem maar nu met PK AES 192 bit versleuteling.
  • „PK AES 256 bits” - idem maar nu met PK AES 256 bit versleuteling.
  • „Wachtwoord instellen” - stel het wachtwoord voor de versleuteling in.

Opmerking: PK 2.04g versleuteling kan weliswaar door alle zip utilities gelezen worden maar gebruikt een eenvoudig te kraken versleuteling. Gebruik .PAE encryptie of ZIP AES versleuteling als u een veilig bestand wenst. Het wordt afgeraden ZIP en .PAE versleuteling gelijktijdig te gebruiken. Lees hier meer over veilige versleuteling.

Navigatie